Poortwachters van een stuk ongerepte natuur
Laat de wortels nu maar praten over dit grensgeval. Een opgehoopt talud, een wat verlaten landschap. Restanten van een vergeten spoorweglijn die goederen, mensen en soldaten naar hun bestemming bracht. Een verbinding van weg tot weg, van wijk tot wijk. Verbinding van plant tot dier, van dier tot mens en van mens tot mens over de baan van vrede geen. Wie komt hier op bezoek? Wie gebruikt deze groene corridor in zijn leven? Wie woont hier? Weten we dat?
Kan de kleine meid aan de hand van grootvader verwonderd kijken naar de passage van een koolwitje of een bond zandoogje? Weet de wandelende dame met hond aan de lijn dat de boomkruiper, kauw en staartmees hier overnachten? Beseffen passanten dat deze berm al een eeuw leeft, en dat de houdbaarheidsdatum van ons, de mens dan al lang is verstreken.
Een oude spoorwegberm gedragen door aarde en kiezel geeft nu het leven aan grote weegbree, fluitenkruid, stinkende gouwe en vlier. Een thuis voor merel, winterkoninkje en koolmees. Laat de bewoners van de berm vertellen over deze verloren weg. Wortels, struiken, vlier kevers en wormen: ze wonen hier.
Laten we poortwachters zijn van dit ongerepte stuk natuur. Ridders die de verdediging op zich nemen voor deze weerloze strook… Zodat dit ‘gebermte’ meer is dan een strook, een lapje te verwaarlozen grond, de energie niet waard om te bekampen.
De berm is immers jouw hoger gelegen buur van de niet zo ‘vrede-baan’. Ze kan ontmoetingsplaats zijn tussen gemeenschappen die elkaar niet kennen. Bewoners van Luithagen Mortsel, de Tuinwijk in Edegem én de aangelanden uit Wilrijk. Ze zijn immers verre dichte buren van elkaar, ze hoeven enkel de berm te beklimmen.