Een schuilplek voor de stad
Ik ben de hazelworm
de anguis fragilis
die hier haar staart
maar ook haar hart verloor
Hier in de buik van deze slang
De slang die zich beschermend
om de straten kronkelt
en ieder jaar haar huid afwerpt
en kaal en leeg tussen
de huizen ligt tot ze weer
groen en nieuw de klanken
van de vogels dempt
en tunnels vormt waarin we
kunnen schuilen voor de stad
Hier in de schaduw van de draak
die elders vuur spuwt en zijn
klauwen in de harten boort
van jonge mensen die vroegtijdig
oud hun huid en haar verliezen
verstilt mijn ademhaling
wordt mijn hartslag trager
Beschut beschermd
wil ik hier zijn –
wil ik hier zijn
wie ik altijd al was
Mijn eigen trage ritme volgen
Jaag ik je angst aan
met mijn gladde lijf
mijn pootloos voortbewegen
over zachte bodem?
Laat je de honden op mij los
of zal de duizendknoop
mij hier verjagen?
Of zal een wandelaar met
achteloze gensters een toorts
van deze bomen maken en zo
een einde aan mijn leven –
Hier wil ik zijn
hier op dit trage pad
Hier wil ik blijven
Geef mij een plek
waar ik de grond kan raken
Geef mij een plek
om te ontharden
Ik ben de hazelworm
the slow worm
de anguis fragilis
die hier haar staart
en ook haar hart verloor
Hier in de buik van deze slang
De slang die zich beschermend
om de straten kronkelt
en ieder jaar haar huid afwerpt
en kaal en leeg tussen
de huizen ligt tot ze weer
groen en nieuw de klanken
van de vogels dempt
en tunnels vormt waarin we
kunnen schuilen voor de stad